Opties instellen
Buitenverlichting kan worden ingesteld met: de lichtschakelaar de combischakelaar de boordcomputer
Lichtschakelaar
Operatie
Als u een waarschuwingstoon hoort wanneer u het voertuig verlaat, is het mogelijk dat de verlichting nog steeds is ingeschakeld.
Draai de lichtschakelaar naar
De buitenverlichting (behalve de parkeer- / staande lampen) gaat automatisch uit als u:
verwijder de SmartKey uit het contactslot open het bestuurdersportier met de SmartKeyin stand 0.
Automatische koplampmodus
WAARSCHUWING
Als de lichtschakelaar op staat
de dimlichtkoplampen mogen niet automatisch worden ingeschakeld als er mist, sneeuw of andere oorzaken van slecht zicht zijn als gevolg van weersomstandigheden zoals opspattend water. Er bestaat een risico op een ongeval.
Zet in dergelijke situaties de lichtschakelaar op
De automatische koplampfunctie is alleen bedoeld. De bestuurder is te allen tijde verantwoordelijk voor de "minachting van het voertuig".
instelling. De lichtinstelling wordt automatisch geselecteerd in overeenstemming met de helderheid van het omgevingslicht (uitzondering: slecht zicht door weersomstandigheden zoals mist, sneeuw of opspattend water): SmartKey in stand 1 in het contactslot: de parkeerlichten worden automatisch in- of uitgeschakeld afhankelijk van de helderheid van het omgevingslicht.
Met draaiende motor:als u de dagrijlichtfunctie via de boordcomputer heeft gedeactiveerd, worden de dagrijlichten of de dimlichten en parkeerlichten automatisch in- of uitgeschakeld, afhankelijk van de helderheid van het omgevingslicht.
Automatische koplampmodus inschakelen: draai de lichtschakelaar naar
Alleen voor Canada
: De dagrijlichten verbeteren de zichtbaarheid van uw auto gedurende de dag. De functie van de dagrijlichten is wettelijk verplicht in Canada. Het kan daarom niet worden gedeactiveerd.
Als de motor draait en het voertuig stilstaat: als u de keuzehendel van een rijstand naar
looplichten / dimlichtkoplampen gaan na drie minuten uit.
Als de motor draait, staat het voertuig stil en staat er veel omgevingslicht: als u de lichtschakelaar op zet
op de dagrijlichten en parkeerlichten.
Als de motor draait en u de lichtschakelaar op L zet, hebben de handmatige instellingen voorrang op de dagrijlichten.
Alleen VS:
De dagrijlichten verbeteren de zichtbaarheid van uw auto overdag. Hiervoor moet de dagrijlichtfunctie ingeschakeld zijn via de boordcomputer.
Als de motor draait en u zet de lichtschakelaar op
hebben voorrang op de dagrijlichten.
In de VS zijn de dagrijlichten bij levering af fabriek gedeactiveerd.
Dimlichtkoplampen
WAARSCHUWING
Als de lichtschakelaar op staat
de dimlichtkoplampen mogen niet automatisch worden ingeschakeld als er mist, sneeuw of andere oorzaken van slecht zicht zijn als gevolg van weersomstandigheden zoals opspattend water. Er bestaat een risico op een ongeval.
Zet in dergelijke situaties de lichtschakelaar op
Zelfs als de lichtsensor niet detecteert dat het donker is, gaan de parkeerlichten en dimlichtkoplampen aan wanneer het contact wordt ingeschakeld en de lichtschakelaar op de stand wordt gezet.
nuttige functie bij regen en mist.
Om de dimlichtkoplampen in te schakelen:
Draai de SmartKey in het contactslot naar stand 2 of start de motor.
Draai de lichtschakelaar naar
De groene
instrumentenpaneel licht op.
Mistachterlamp
Het mistachterlicht verbetert de zichtbaarheid van uw voertuig voor het achteropkomende verkeer bij dikke mist. Neem a.u.b. de landspecifieke voorschriften voor het gebruik van mistachterlichten in acht.
Om de mistachterlichten in te schakelen: draai de SmartKey in het contactslot naar stand 2 of start de motor.
Draai de lichtschakelaar naar
druk de
Het geel
instrumentenpaneel licht op.
Om het mistachterlicht uit te schakelen: druk op de
Het geel
instrumentenpaneel dooft.
Parkeerlichten
Als de batterij overmatig ontladen is,de parkeerlichten of staande lampen worden automatisch uitgeschakeld om de volgende motorstart mogelijk te maken. Parkeer uw voertuig altijd veilig en voldoende verlicht volgens de wettelijke normen. Vermijd het ononderbroken gebruik van de
voor meerdere uren. Schakel indien mogelijk de
Inschakelen: zet de lichtschakelaar op
De groene
instrumentenpaneel licht op.
Staande lampen
Door de staande lampen in te schakelen, wordt de corresponderende zijde van het voertuig verlicht.
Om de staande lampen in te schakelen: de SmartKey zit niet in het contactslot of staat in stand 0.
Draai de lichtschakelaar naar
(linkerkant van het voertuig) of
van het voertuig).</ p </p>