Overzicht interieurverlichting
Overhead bedieningspaneel
1
leeslamp aan / uit
2
verlichting aan
3
verlichting aan / uit
4
verlichting / automatische regeling interieurverlichting uit 5
leeslamp aan / uit
6 Om de automatische regeling van de binnenverlichting in te schakelen
Controle van de binnenverlichting
Belangrijke aantekeningen
Om de accu van het voertuig te voorkomenna het ontladen worden de functies van de interieurverlichting na enige tijd automatisch gedeactiveerd, behalve wanneer de SmartKey in stand 2 in het contactslot staat.
De kleur en helderheid van de omgevingsverlichting kunnen worden ingesteld met behulp van de boordcomputer.
Automatische regeling van de binnenverlichting
- Inschakelen: zet de tuimelschakelaar in de middelste stand 6.
- Uitschakelen: zet de tuimelschakelaar op
De binnenverlichting wordt automatisch ingeschakeld als u:
- ontgrendel de auto
- open een deur
- verwijder de SmartKey uit het contactslot
De binnenverlichting wordt korte tijd geactiveerd als de SmartKey uit het ontstekingsslot wordt verwijderd. Deze vertraagde uitschakeling activeert u via de boordcomputer.
Handmatige regeling van de binnenverlichting
- Binnenverlichting vooraan inschakelen: tuimelschakelaar op de zetten
positie.
- Om de interieurverlichting voor uit te schakelen: zet de tuimelschakelaar op de
positie.
- Om de interieurverlichting achterin / uit te schakelen: druk op de
- Om de leeslampjes in / uit te schakelen: druk op de
Noodverlichting die reageert op botsingen
De binnenverlichting wordt automatisch geactiveerd als de auto bij een ongeval betrokken is.
- Om de crash-responsive noodverlichting uit te schakelen: druk op de alarmknipperlichtknop.
of
- Vergrendel en ontgrendel de auto met de SmartKey.</ p </p>