Juiste bestuurdersstoelpositie

Neem de veiligheidsrichtlijnen op de stoel in acht


Let op de veiligheidsrichtlijnen voor het verstellen van de stoel.

- Controleer of u stoel 3 goed heeft afgesteld.

Elektrische stoelverstelling Let er bij het verstellen van de stoel op dat: - u zich zo ver mogelijk van de bestuurdersairbag bevindt.

- u zit in een normale rechtopstaande positie.

- u kunt de veiligheidsgordel goed vastmaken.

- u heeft de rugleuning bijna verticaal gezet.

- u heeft de hoek van het zitkussen zo ingesteld dat uw bovenbenen zacht worden ondersteund.

- u kunt de pedalen goed intrappen.

- Controleer of de hoofdsteun correct is afgesteld.

Let er daarbij op dat u zich heeft aangepastde hoofdsteun zodat de achterkant van uw hoofd op ooghoogte wordt ondersteund door het midden van de hoofdsteun. Zorg er ook voor dat de hoofdsteun naar voren / achteren wordt afgesteld, zodat de hoofdsteun zich niet te ver van de achterkant van uw hoofd bevindt.

Neem de veiligheidsrichtlijnen voor het afstellen van het stuur in acht.

- Controleer of stuurwiel 1 correct is afgesteld.

Stuur handmatig verstellen Stuur elektrisch verstellen Let bij het afstellen van het stuur op:
- u kunt het stuur vasthouden met uw armen licht gebogen.

- u kunt uw benen vrij bewegen.

- u kunt alle displays in het instrumentenpaneel duidelijk zien.

Neem de veiligheidsrichtlijnen voor veiligheidsgordels in acht.

- Controleer of u de veiligheidsgordel 2 goed heeft vastgemaakt.

De veiligheidsgordel moet:
- past precies over uw lichaam - wordt over het midden van uw schouder geleid - wordt in uw bekkengebied over de heupgewrichten geleid

- Stel voordat u wegrijdt de achteruitkijkspiegel en de buitenspiegels zo af dat u goed zicht op de weg en het verkeer heeft.

- Auto's met een geheugenfunctie: sla de instellingen van de stoel, het stuur en de buitenspiegels op.</ p </p>