- - Informatie over het gebruik van automatische klimaatregeling

Informatie over het gebruik van automatische klimaatregeling

Het volgende bevat opmerkingen en aanbevelingen voor een optimaal gebruik van automatische klimaatbeheersing.

R Activeer klimaatregeling met de

en

en
en
toetsen. De indicatielampjes in de
knoppen lichten op.
en
• Stel de temperatuur in op 72 º F (22 º C).
knoppen lichten op.


Stel de temperatuur in op 72 º F (22 º C).

Gebruik de functie "ontdooien" slechts kort totdat de voorruit weer helder is.

Gebruik de modus "luchtrecirculatie" slechts kortstondig, bijv.als er een onaangename geur van buitenaf is in een tunnel. De ruiten kunnen anders beslaan, aangezien er geen frisse lucht in de auto wordt gezogen in de luchtrecirculatiemodus.

Gebruik de ZONE-functie om de temperatuurinstellingen aan de bestuurderszijde ook voor de passagierszijde over te nemen.

uit.
knop gaat
uit.</ p </p>