Algemene opmerkingen
WAARSCHUWING
Als het reservewiel ouder is dan 6 jaar of niet van hetzelfde model is als de gewone banden, laat het reservewiel dan vervangen door een nieuwe band bij het dichtstbijzijnde Mercedes-Benz Center.
Gebruik het voertuig nooit met meer dan één reservewiel gemonteerd.</b>
WAARSCHUWING
De wiel- of bandenmaat en het bandentype van het reservewiel of noodreservewiel en het te vervangen wiel kunnen verschillen.
Het monteren van een reservewiel kan de rijeigenschappen ernstig nadelig beïnvloeden.
Er bestaat een risico op een ongeval.
Om gevaarlijke situaties te vermijden: pas uw rijstijl hierop aan en rijd voorzichtig.
Monteer nooit meer dan één reservewiel of noodreservewiel dat in grootte verschilt.
Gebruik een reservewiel of een reservewiel voor noodgevallen van een andere maat slechts kortstondig.
schakel ESP® niet uit.
laat een reservewiel of reservewiel van een andere maat vervangen bij de dichtstbijzijnde gekwalificeerde werkplaats.
Houd er rekening mee dat zowel de wiel- en bandafmetingen als het bandentype correct moeten zijn.</b>
U mag de maximumsnelheid van 80 km / u (50 mph) niet overschrijden als u reservewielen van verschillende afmetingen gebruikt.
Let bij het verwisselen van een wiel ook op de veiligheidsaanwijzingen in het hoofdstuk "Lekke band".
Het reservewiel zit aan de buitenkant van de achterdeur.
Reserve wieldop van roestvrij staal
Haal de schroevendraaier uit de autogereedschapset.
Open het slot op de afdekring 1 met een schroevendraaier 3 of vergelijkbaar gereedschap.
Klap het lipje 2 naar beneden.
Afdekring 1 uit elkaar trekken en verwijderen.
Afdekplaat 4 eraf trekken.
Let er bij het terugplaatsen van de afdekplaat 4 op dat de houder 5 in de uitsparing 6 vastklikt.
Het reservewiel verwijderen
Het reservewiel is zwaar. Let hier vooral op bij het verwijderen van het reservewiel.
Verwijder de wielmoeren 1.
Verwijder het reservewiel.
Montage van het wiel
Na het verwisselen van een wiel: Repareer of vervang het beschadigde wiel zo snel mogelijk en zet het reservewiel weer vast.
Zet het beschadigde wiel vast op de reservewielbeugel met wielmoeren 1. Zorg er daarbij voor dat het wiel niet los kan raken.
Let er bij het terugplaatsen van de afdekplaat 4 op dat de houder 5 in de uitsparing A vastklikt.
Zorg ervoor dat lipje 2 onder de dekselring 1 zit.
Controleer om veiligheidsredenen regelmatig of het wiel stevig vastzit.</ p </p>